Het geven van injecties is een voorbehouden handeling. Beroepsbeoefenaren die bevoegd en bekwaam zijn mogen deze handeling uitvoeren, nadat een arts er opdracht voor heeft gegeven. Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen.
Intramusculaire injecties gaan direct in het spierweefsel en de vloeistof komt snel in de bloedsomloop. Voor beide typen injecties geldt een aantal voorkeurslocaties, waar de kans op het beschadigen van een bloedvat of een zenuw minimaal is. Bij een onkundige injectietechniek kan de injectievloeistof te diep of juist niet diep genoeg geïnjecteerd worden. Dat kan leiden tot weefselschade of onbedoelde subcutane of intramusculaire injecties.
In het geval van intramusculair toegediende insuline kan dat bijvoorbeeld leiden tot een levensgevaarlijke hypoglykemie. Bij het geven van injecties door een schone huid is desinfecteren niet nodig.