Hepatitis C is een ontsteking van de lever als gevolg van het C-virus. Hepatitis C (HCV) kan ernstige klachten tot gevolg hebben. De vier meest voorkomende hepatitis C-virusvormen of genotyperingen in Nederland zijn genotype 1, 2, 3 en 4.1 HCV is overdraagbaar via bloed-bloedcontact, wat kan plaatsvinden bij intraveneus druggebruik en bij seks.
Gemarginaliseerde harddrugsgebruikers hebben een verhoogd risico op het krijgen van hepatitis C. Risicofactoren zijn onder andere het delen van injectienaalden en pijpjes. Bij een aanzienlijk percentage van de hepatitis C-infecties is de besmettingsbron niet bekend.
Infectie met HCV leidt bij slechts een minderheid van de mensen tot acute ziekteverschijnselen. Van de acuut geïnfecteerde patiënten krijgt maar 20-30% klachten als: algehele malaise, verminderde eetlust, vage buikklachten, misselijkheid en braken. Meestal verloopt de acute infectie subklinisch. Van alle HCV-geïnfecteerden slaagt slechts 15-40% erin
om het virus binnen zes maanden kwijt te raken. Alle overigen krijgen een chronische hepatitis en bij hen blijft het virus in het bloed.
Behandeling bestaat doorgaans uit interferon en ribavirine. Soms is een behandeling niet verantwoord of kan de behandeling alleen met extra voorzorgsmaatregelen worden gestart.